top of page

Prachtige ragdoll

Algemeen

Het Begin

Ann Baker uit Riverside/Californië was fokker van Perzen en Balinesen en in 1963 probeerde zij een nieuw ras te ontwikkelen. Hiervoor leende ze van haar buren, de Pennels een kat die leek op een Heilige Birmaan en die liet ze haar witte angora poes Josephine dekken. Uit deze combinatie werd Daddy Warbucks geboren. Later liet zij Josephine dekken door Daddy Warbucks en zo werd Fugianna geboren. Ook kreeg ze van de Pennels Josephine´s dochter Buckwheat en deze 4 katten waren de fundering voor het nieuwe ras. Na deze periode werd Josephine nooit meer vermeldt maar haar nakomelingen speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Ragdoll. De volgende stap was de combinatie tussen Daddy Warbucks en Buckwheat, zij kregen een nestje van 4 kittens, 2 solids en 2 pointed kittens. De seal kitten kreeg de naam Kyoto en de seal colorpoint de naam Tiki. Op 30 december 1966 werden Daddy Warbucks, Fugianna, Kyoto en Tiki door de NCFA (National Cat Fanciers Associaton) geregistreerd als eerste Ragdolls.


Omdat de kittens relaxt in haar armen lagen deed dit Ann denken aan de populaire lapjespoppen Raggedy Ann en Raggedy Andy en zo kreeg het nieuwe ras de naam Ragdoll, de Engelse benaming voor lapjespop. Daarnaast koos ze de naam Raggedy Ann voor haar cattery. Haar doel was om een ras te creëren van grote schoonheid, een extreem zachtaardig karakter en gemakkelijk in onderhoud en omgang. Van 1964 tot 1969 verkocht Ann geen enkele Ragdoll maar hield ze deze voor haar eigen fokprogramma. In 1969 verkocht zij het eerste fokpaartje Buddy & Rosie aan Denny en Laura Dayton en zij starten een cattery met de naam Blossom Time. Samen met Ann probeerden zij de Ragdoll bekendheid te geven maar Ann wilde graag de volledige controle over haar ras houden en zette daarom in 1971 een franchise organisatie op om zo de controle te kunnen blijven houden. Het contract bestond uit 8 pagina´s en bevatte onder andere hoeveel een fokker aan haar moest betalen bij ieder geboren kitten en hoeveel cattery´s er in iedere staat mochten zijn. Echter moest zij in iedere staat een advocaat inzetten en ook het doorvoeren van iedere wijziging koste geld waardoor ze uiteindelijk besloot om hiermee te stoppen. Naast de staat California bleef het franchiseconcept wel bestaan in Indiana waar Blanche Herman woonde. Zij kocht in 1973 haar eerste fokpaartje van Ann voor een extreem hoge prijs ($ 5000) en startte haar cattery Ragtime. Toen zij in 1974 de Daytons ontmoette had ze al snel door dat de toekomst van de Ragdoll bij hun lag en niet bij Ann Baker. 


Ann bleef volhouden dat de Ragdoll niet op show thuis hoorde en enkel de mitteds zouden blijven bestaan en de andere patronen na 7 generaties zouden verdwijnen. Hierdoor bestond er dus enkel een standaard voor de mitted Ragdoll. Toen ze echter na 8 generaties nog steeds bestonden moest er ook een standaard komen voor de andere patronen. Ann begon hierop een gevecht omdat zij vond dat ze de enige was die hierover kan beslissen omdat zij het ras ontwikkeld had. Ondertussen kwamen er steeds meer meningsverschillen tussen Ann Baker en de andere fokkers en daardoor besloot Denny Dayton alle fokkers bij elkaar te roepen om ideeën te bespreken. Hierbij werd ook een advocaat uitgenodigd die alles legaal moest vastleggen. Ann Baker werd ook uitgenodigd maar die liet niks van zich horen. 

In 1975 werd de Ragdoll Society (sind juni 1978 de Ragdoll Fanciers Club) opgericht onder leiding van Denny Dayton met als hoofddoel om de 3 patronen erkend te krijgen binnen alle verenigingen. Blanche Herman toonde haar Ragdolls in verschillende verenigingen zoals CFA, CFF, TICA en ACFA en deed hard haar best om de Ragdoll erkend te krijgen binnen ACA, ACFA en TICA. De CFA was in eerste instantie tegen erkenning en het duurde dus ook nog lange tijd voor zij de Ragdoll in alle drie de patronen erkenden. Dit kwam mede doordat Ann zich hiertegen verzette. 


In 1980 las de Engelse Pat Browsell in een Amerikaans magazine over dit nieuwe ras. Zij had daarvoor al als eerste de Maine Coon geïmporteerd en raakte nu ook geïnteresseerd in de Ragdoll. Samen met haar vriendin Lulu Rowley maakten ze plannen om de Ragdoll naar Europa te halen. Via Denny en Laura Dayton werden toen Blossom-Time Lad en Blossom-Time Lass aangeschaft die bij Lulu in haar cattery Petil-Lu ondergebracht werden. Later volgden ook Blossom-Time Prim en Blossom-Time Proper die bij bij Pat in haar cattery Patriarca kwamen wonen. Lulu en Pat begonnen ook actief deel te nemen aan shows en zo werd de Ragdoll steeds bekender in Europa. In 1990 werden de eerste Ragdoll kittens in Nederland geboren. 


In 1991 werd de bicolour als eerste Ragdoll erkend binnen de FIFe. Het ging hierbij om de traditionele kleuren, seal, blue, chocolate en lilac. In 1997 volgden de colourpoints en in 1999 de mitteds. In 2005 werden ook de kleuren red, cream, tortie en tabby erkend. De mink, solid en sepia zijn binnen de FIFe (nog) niet erkend.


Vanwege zijn zachtaardige karakter en mooie blauwe ogen is de Ragdoll een heel populair ras dat de laatste jaren steeds verder in populariteit lijkt toe te nemen. Volgens de CFA staat de Ragdoll al meerdere jaren in de top 10 van populairste katten ter wereld. Het is lastig te achterhalen hoeveel Ragdolls er precies in Nederland zijn maar mede aan de hand van allerlei lijstjes met top 10 van kattenrassen waar de Ragdoll bijna allemaal in voorkomt kunnen we ervan uitgaan dat er een grote populatie Ragdolls in Nederland is. Naast de pointed ragdolls (met blauwe ogen) komen er ook Sepia, Solids en Mink Ragdolls voor.


Om de genenpool te vergroten worden er steeds vaker Ragdolls uit andere landen geïmporteerd om zo de kans op inteelt laag te houden. Aangezien de Ragdoll is ontstaan door inteelt (Josephine met haar zoon Daddy Warbucks) is het echter onmogelijk om Ragdolls met elkaar te kruisen die niet aan elkaar verwant zijn. Echter is het advies om dit inteeltpercentage zo laag mogelijk te houden. Om dit te kunnen doen is het dus noodzakelijk om katten uit het buitenland te halen en zo als fokker je lijnen in de toekomst gezond te houden. De Ragdoll is populair over de hele wereld en wordt overal vandaan geïmporteerd.

(Bron: Ragdoll Historical Society)

Het Karakter

Ragdolls zijn vrij rustige en lieve katten. Het zijn echte aanhankelijke katten die graag bij je zitten maar ze zoeken soms ook lekker een eigen plek om te liggen. Ze volgen je vaak trouw waarbij je moet opletten dat ze je niet voor de voeten lopen. Ze zijn heel sociaal, zijn erg op mensen gericht en ontzettend nieuwsgierig en vriendelijk. Uitsluitend in uiterste nood zullen ze hun nagels uitslaan. Ragdolls blijven hun leven lang speels en veel Ragdolls vinden het bijvoorbeeld leuk om te apporteren. Ragdolls zijn geschikt voor gezinnen met kinderen en kunnen het ook erg goed vinden met andere dieren. Het zijn zeer geschikte binnenkatten maar een kattenren of afgesloten tuin stellen ze ook zeker op prijs. Laat een Ragdoll echter nooit los op straat lopen want doordat ze geen gevaar zien en kennen is de kans groot dat je Ragdoll niet meer thuiskomt. Onze mening is dat Ragdollkittens altijd samen met een soortgenootje van ongeveer dezelfde leeftijd geplaatst moet worden zodat er altijd een speelkameraadje is om mee te spelen. Uiteraard hoeft dit niet persé een Ragdoll te zijn.

Het Uiterlijk

Een Ragdoll is een forse kat. Zijn vacht is halflang, zijdezacht en klit normaal gesproken niet. Ragdolls hebben een pluimstaart met een weelderige beharing en in de winter ontwikkelen ze een mooie volle kraag. Ragdolls behoren tot de Point katten en worden daardoor altijd spierwit geboren waarna de kleuren langzaam duidelijk worden. Pas rond het derde levensjaar is een Ragdoll uitgegroeid en helemaal op kleur. Katers kunnen tussen de 5 en 10 kilo wegen, een volwassen poes weegt tussen de 3 tot 6 kilo.


Kleuren en patroon

De Ragdoll komt voor in verschillende kleuren en patronen. Bij de FiFe zijn echter enkel de kleuren Seal, Blue, Chocolate, Lilac, Red en Cream erkent.


Al deze kleuren komen ook voor in tabby (met streepjes, ook wel lynx genoemd) en tortie (met rood). Als katten zowel tabby als tortie dagen dan noemt men dit torbie. Ongeacht de kleur of het patroon moeten ze altijd blauwe ogen hebben. 


De ragdoll kent 3 patronen, namelijk de Colourpoint, de Mitted en de Bicolour.


Colourpoint: Masker, oren, poten en staart zijn gekleurd. Lichaamskleur is lichter, crèmekleurig. De borst is meestal lichter dan de rest van het lichaam. Een colourpoint mag absoluut geen wit hebben.


Mitted: Mitted betekent gehandschoend. Bij een mitted zijn de points gekleurd. Daarnaast heeft de mitted witte sokjes aan de voorpoten en hogere witte laarsjes aan de achterpoten. Van de kin tot aan de staartinplant loopt een witte streep, de zogenaamde buikstreep. Sommige mitteds hebben een witte bles op hun neus.


Bicolour: Het masker is gekleurd, maar bevat een omgekeerde, witte “V”. Staart en oren zijn gekleurd. Kin, borst, buik en poten zijn wit.​


Daarnaast komen ook nog de kleuren Solid, Sepia en Mink voor maar aangezien wij deze in onze cattery niet fokken zullen wij hier verder ook niet over uitweiden.

Algemene Informatie: Over ons
bottom of page